Stiefouders uit vroegere tijden, communicatiemissers en andere fouten
Door iedere ouder worden soms fouten gemaakt. Maar in een samengesteld gezin vaker en is het ook lastiger om een fout te herstellen. Dit komt o.a. ook door het gebrek aan loyaliteit tussen kind en stiefouder. Regelmatig hoor ik dat volwassen kinderen dat het lastig gevonden hebben, om op te groeien met een bonus-/stiefouder. Kinderen zijn niet persé dankbaar aan de eigen ouders, en nog minder aan de stiefouder.
Vroeger werd er gehandeld, en veel minder overlegd. Sowieso was er altijd al minder overleg, maar zeker met kinderen was er nauwelijks overleg. Ouders namen besluiten zonder hun kinderen erin te betrekken. Er kwam gewoon “een nieuwe papa of mama” als de eigen papa of mama was overleden. Men dacht niet over na wat dit voor de kinderen betekende. Er wordt tegenwoordig meer gescheiden, dus er is vaker een stiefpapa of stiefmama in huis
Vrouwen hadden een man nodig om het gezin te voorzien van inkomen en mannen hadden een vrouw nodig voor het bestieren van het huishouden. Dat is nu ouderwets, maar toen was het volkomen normaal. Er werd niet nagedacht over de positie van een overleden ouder, en hoe dat voor het kind was. Ik heb wel eens (kort door de bocht) horen zeggen: “wie ze eten geeft, die hééft ze gewoon”.
Soms werden (ook nu nog wel eens) gezegd hun kamer af te staan aan een kind van de nieuwe partner. Zij vinden dat hen wat “afgepakt” is. Of kinderen die de familie van hun overleden vader of moeder niet meer zien, kinderen die zich “geamputeerd” voelen.
Zeker vroeger waren er nauwelijks scheidingen en was het gewoon dat kinderen in een “normaal” kerngezin woonden. Met een papa en een mama. Voor een kind was het niet eenvoudig om steeds uit te moeten leggen tegen de buitenwereld dat die vrouw die op school op hen wachtte, niet de moeder was, of dat de man die thuis de band plakte, niet je vader was. Ook nu vragen kinderen nog wel eens “mag ik mama/papa tegen jou zeggen?” Gewoon om van het gedonder af te zijn om steeds te moeten uitleggen hoe het zit.
Tegenwoordig is men gelukkig meer van de afspraken: er is overleg over de manier van aanspreken van elkaar. Ook dat helpt niet altijd voldoende. Ik hoor wel eens dat een kind zegt dat het de vriendin van papa “bonusmoeder” moet noemen, terwijl hij haar niet mag. Voor hem zou “stiefmoeder” passender zijn. En soms wordt er gesproken van stiefopvoeder.
Door iedere ouder worden soms fouten gemaakt. Maar in een samengesteld gezin vaker en is het ook lastiger om een fout te herstellen. Dit komt o.a. ook door het gebrek aan loyaliteit tussen kind en stiefouder. Regelmatig hoor ik dat volwassen kinderen dat het lastig gevonden hebben, om op te groeien met een bonus-/stiefouder. Kinderen zijn niet persé dankbaar aan de eigen ouders, en nog minder aan de stiefouder.
Vroeger werd er gehandeld, en veel minder overlegd. Sowieso was er altijd al minder overleg, maar zeker met kinderen was er nauwelijks overleg. Ouders namen besluiten zonder hun kinderen erin te betrekken. Er kwam gewoon “een nieuwe papa of mama” als de eigen papa of mama was overleden. Men dacht niet over na wat dit voor de kinderen betekende. Er wordt tegenwoordig meer gescheiden, dus er is vaker een stiefpapa of stiefmama in huis
Vrouwen hadden een man nodig om het gezin te voorzien van inkomen en mannen hadden een vrouw nodig voor het bestieren van het huishouden. Dat is nu ouderwets, maar toen was het volkomen normaal. Er werd niet nagedacht over de positie van een overleden ouder, en hoe dat voor het kind was. Ik heb wel eens (kort door de bocht) horen zeggen: “wie ze eten geeft, die hééft ze gewoon”.
Soms werden (ook nu nog wel eens) gezegd hun kamer af te staan aan een kind van de nieuwe partner. Zij vinden dat hen wat “afgepakt” is. Of kinderen die de familie van hun overleden vader of moeder niet meer zien, kinderen die zich “geamputeerd” voelen.
Zeker vroeger waren er nauwelijks scheidingen en was het gewoon dat kinderen in een “normaal” kerngezin woonden. Met een papa en een mama. Voor een kind was het niet eenvoudig om steeds uit te moeten leggen tegen de buitenwereld dat die vrouw die op school op hen wachtte, niet de moeder was, of dat de man die thuis de band plakte, niet je vader was. Ook nu vragen kinderen nog wel eens “mag ik mama/papa tegen jou zeggen?” Gewoon om van het gedonder af te zijn om steeds te moeten uitleggen hoe het zit.
Tegenwoordig is men gelukkig meer van de afspraken: er is overleg over de manier van aanspreken van elkaar. Ook dat helpt niet altijd voldoende. Ik hoor wel eens dat een kind zegt dat het de vriendin van papa “bonusmoeder” moet noemen, terwijl hij haar niet mag. Voor hem zou “stiefmoeder” passender zijn. En soms wordt er gesproken van stiefopvoeder.
Nellie
Therapie Veghel
Lid van Therapiepsycholoog
Veghel