Na de fase van basisveiligheid versus angst en toevertrouwen versus wantrouwen/afsluiten komt fase 3: zelfvertrouwen versus onzekerheid (9 maanden-3 jaar).
In deze fase kan het kind actief meewerken aan het bevredigen van zijn behoeften. dit is de periode van nabijheid zoeken en scheidingsangst. door de voortgaande lichamelijke ontwikkeling kan het kind nu ook zelf iets pakken als het niet aangereikt wordt; het kind kan zelf achter de ouder aangaan, wanneer deze even uit het zicht verdwijnt.
Er ontstaat een ontwikkeling van afwachten naar zelf ondernemen en erop af gaan om op die manier frustraties te overwinnen, dat de wereld niet meer zo ideaal is, als eerst: anderzijds doet het kind, door de ervaring, dat het zelf iets kan, ook zelfvertrouwen op. Van groot belang in deze fase is, dat het kind de scheidingsangst kan overwinnen door de ervaring dat de ouder terugkomt, na even weggeweest te zijn. Het kind leert op die manier een beeld van de ouder te vormen, ook als ze even weg is. Des te veiliger en steviger de band is geworden in de twee fase, des te makkelijker het kind leert zich een beeld van de ouder te vormen. Wordt het kind in deze fase in de steek gelaten, dan kan het blijven hangen in een vroegere ontwikkelingsfase van passiviteit en afhankelijkheid. Soms zal het kind t4e vroeg doorschieten naar de volgende ontwikkelingsfase van afhankelijkheid. Soms zullen ze dan elke band met een volwassene vermijden, uit angst voor nog een verlies.
Voor het kind is dit de fase van: actief erop uit gaan, handelen, uitproberen, zelf ontdekken wat je kan, met vallen en opstaan steeds weer leren en steeds meer zelfvertrouwen opdoen. Voor de ouder is het de fase van: op bereikbare afstand blijven, aandacht hebben voor wat het kind doet, ruimte en mogelijkheden scheppen om het kind zelf iets te laten ontdekken, niet meer alles doen voor het kind, er zijn als het nodig is. Aandachtig kijken, luisteren en meeleven.
In deze fase kan het kind actief meewerken aan het bevredigen van zijn behoeften. dit is de periode van nabijheid zoeken en scheidingsangst. door de voortgaande lichamelijke ontwikkeling kan het kind nu ook zelf iets pakken als het niet aangereikt wordt; het kind kan zelf achter de ouder aangaan, wanneer deze even uit het zicht verdwijnt.
Er ontstaat een ontwikkeling van afwachten naar zelf ondernemen en erop af gaan om op die manier frustraties te overwinnen, dat de wereld niet meer zo ideaal is, als eerst: anderzijds doet het kind, door de ervaring, dat het zelf iets kan, ook zelfvertrouwen op. Van groot belang in deze fase is, dat het kind de scheidingsangst kan overwinnen door de ervaring dat de ouder terugkomt, na even weggeweest te zijn. Het kind leert op die manier een beeld van de ouder te vormen, ook als ze even weg is. Des te veiliger en steviger de band is geworden in de twee fase, des te makkelijker het kind leert zich een beeld van de ouder te vormen. Wordt het kind in deze fase in de steek gelaten, dan kan het blijven hangen in een vroegere ontwikkelingsfase van passiviteit en afhankelijkheid. Soms zal het kind t4e vroeg doorschieten naar de volgende ontwikkelingsfase van afhankelijkheid. Soms zullen ze dan elke band met een volwassene vermijden, uit angst voor nog een verlies.
Voor het kind is dit de fase van: actief erop uit gaan, handelen, uitproberen, zelf ontdekken wat je kan, met vallen en opstaan steeds weer leren en steeds meer zelfvertrouwen opdoen. Voor de ouder is het de fase van: op bereikbare afstand blijven, aandacht hebben voor wat het kind doet, ruimte en mogelijkheden scheppen om het kind zelf iets te laten ontdekken, niet meer alles doen voor het kind, er zijn als het nodig is. Aandachtig kijken, luisteren en meeleven.
Ingrid
Therapie Haarlem
Lid van Therapiepsycholoog
Haarlem