De vierde fase in het hechtingsproces is Losmaken tot zelfstandigheid Nu gaat het kind ontdekken dat het ook zelf iemand is, los van de moeder. Ook al is de moeder even weg, het kind kan zich een innerlijk beeld van haar vormen en heeft het vertrouwen dat moeder blijft bestaan, ook al is ze niet meer binnen gezichtsveld.
Sommige kinderen hebben een knuffel als middel om de tijdelijke scheiding van moeder te overbruggen. Het kind kan zich een innerlijk beeld vormen van de moeder, ook als de moeder even weg is. Symboliseren, taal, ontstaat hier. De vader of oma of juf kan helpen dit losmakingproces te bevorderen. Het kind gaat ontdekken dat moeder iemand anders is, dan dat het zelf is. Er ontstaat een zelfbewustzijn, zelfvertrouwen, een identiteit: d.w.z. Onafhankelijk van de omgeving, blijf je dezelfde! Het kind wordt zelfstandig en geniet van de vrijheid die het loslaten oplevert. De moeder blijft de veilige haven, alleen voor als het nodig is. B.v. het besef dat mama thuis is, is voldoende om de hele middag buiten te spelen. In deze fase gaat het kind ook de taal goed gebruiken. "Alles hoeft niet meer binnen handbereik te zijn, om het erover te hebben."
In deze fase leer je je ook concentreren, met een ding bezig zijn en het andere even loslaten, even vergeten.
Door de taal kan het kind nu ook denken.
Voor de ouder is het belangrijk dat deze er gewoon is als het nodig is, zich niet meer laat manipuleren, niet meer in alles meegaat. Nu wordt het geven en nemen mogelijk. Het kind doet afstand van iets van zichzelf, ter ¬wille van de band met de ander, om die ander een plezier te doen. In deze fase is het belangrijk, dat de ander niet in de war raakt door het vaak wisselende gedrag van het kind: dan weer boos, omdat mama niet precies doet wat hij wil, dan weer lief en aangepast. (De koppigheidsfase).
Het is belangrijk dat je als ouder zelf iemand bent, een soort rots, iemand met eigen gevoelens en behoeften.
Voor het kind is het de fase van: zelf iemand zijn, de wereld begrijpen en onder controle krijgen.
Voor de ouder is het de fase van: ook weer iets voor jezelf hebben, niet meer in alles beschikbaar zijn, de fase van de ik-boodschappen.
Sommige kinderen hebben een knuffel als middel om de tijdelijke scheiding van moeder te overbruggen. Het kind kan zich een innerlijk beeld vormen van de moeder, ook als de moeder even weg is. Symboliseren, taal, ontstaat hier. De vader of oma of juf kan helpen dit losmakingproces te bevorderen. Het kind gaat ontdekken dat moeder iemand anders is, dan dat het zelf is. Er ontstaat een zelfbewustzijn, zelfvertrouwen, een identiteit: d.w.z. Onafhankelijk van de omgeving, blijf je dezelfde! Het kind wordt zelfstandig en geniet van de vrijheid die het loslaten oplevert. De moeder blijft de veilige haven, alleen voor als het nodig is. B.v. het besef dat mama thuis is, is voldoende om de hele middag buiten te spelen. In deze fase gaat het kind ook de taal goed gebruiken. "Alles hoeft niet meer binnen handbereik te zijn, om het erover te hebben."
In deze fase leer je je ook concentreren, met een ding bezig zijn en het andere even loslaten, even vergeten.
Door de taal kan het kind nu ook denken.
Voor de ouder is het belangrijk dat deze er gewoon is als het nodig is, zich niet meer laat manipuleren, niet meer in alles meegaat. Nu wordt het geven en nemen mogelijk. Het kind doet afstand van iets van zichzelf, ter ¬wille van de band met de ander, om die ander een plezier te doen. In deze fase is het belangrijk, dat de ander niet in de war raakt door het vaak wisselende gedrag van het kind: dan weer boos, omdat mama niet precies doet wat hij wil, dan weer lief en aangepast. (De koppigheidsfase).
Het is belangrijk dat je als ouder zelf iemand bent, een soort rots, iemand met eigen gevoelens en behoeften.
Voor het kind is het de fase van: zelf iemand zijn, de wereld begrijpen en onder controle krijgen.
Voor de ouder is het de fase van: ook weer iets voor jezelf hebben, niet meer in alles beschikbaar zijn, de fase van de ik-boodschappen.
Ingrid
Therapie Haarlem
Lid van Therapiepsycholoog
Haarlem