Nog een oefening, nu met iemand anders erbij.
Vraag iemand die je in vertrouwen kunt nemen om je bij deze oefening te helpen. Het beste kun je iemand vragen waarvan je weet dat ze enige afstand kunnen bewaren of in elk geval neutraal zullen reageren.
Dus niet bijvoorbeeld je moeder of je partner, als je weet dat die er een bepaald gevoel bij zullen uiten.
NB: het is nadrukkelijk NIET de bedoeling dat de ander jou gaat geruststellen, overtuigen van het tegendeel of vertellen dat je wel goed, lief, leuk enzovoort bent. Daarmee helpt diegene je uiteindelijk niet!
Hij of zij helpt je ook niet door verbaasd of geschokt te reageren. Vraag hem of haar om gewoon te luisteren en niet te reageren, of hooguit met 'hm hm' of een knikje.
Vraag je 'helper' om tegenover je te komen zitten en kijk elkaar aan.
Zeg nu tegen de ander hardop elke negatieve gedachte die je over jezelf hebt.
Na elke zin pauzeer je even.
De ander herhaalt nu wat jij gezegd hebt, in de 'ik'-vorm.
Vraag de ander ook hierbij zo neutraal mogelijk te blijven, dus zo min mogelijk emotie te tonen.
Bijvoorbeeld:
Jij: "Ik ben lelijk."
De ander: "Ik ben lelijk."
Enzovoort.
Na elke uitspraak van de ander neem je even de tijd om te registreren hoe het voor jou voelt als je het de ander hoort zeggen.
Ga door totdat je niks meer kunt bedenken.
Vraag de ander nu, wederom in de 'ik'-vorm, zo goed mogelijk samen te vatten wat jij hebt gezegd en luister naar haar/hem zonder te reageren. Bijvoorbeeld:
De ander: "Ik ben stom. Ik ben lelijk. Ik kan helemaal niks. Ik ben niet belangrijk. Ik hoor er niet bij...." enzovoort enzovoort.
Registreer bij jezelf wat dit met je doet.
Hierna kun je met de ander delen wat je hebt ervaren.