Werken aan vertrouwen

Werken aan vertrouwen.

1. Boek resultaten. Zorg dat de juiste dingen worden gedaan. Maak dingen waar. Wees op tijd en blijf binnen het budget. Zoek geen excuses.
2. Verbeter jezelf. Vergroot jouw capaciteiten. Wees een levenslange student. Handel op basis van de feedback die je krijgt.
3. Zie de realiteit onder ogen. Ga moeilijke onderwerpen niet uit de weg, zelfs die waarvan je denkt dat ze onbespreekbaar zijn. Pak lastige zaken meteen aan. Onderken wat ongezegd is gebleven. Neem initiatief en toon moed tijdens gesprekken. Los zaken op voordat ze uit de hand lopen.
4. Schep duidelijkheid over verwachtingen. Spreek de verwachtingen die je hebt uit. Ga er niet zomaar van uit dat verwachtingen duidelijk zijn of gedeeld worden.
5. Leg verantwoording af. Neem zelf verantwoording. Houd anderen ook verantwoordelijk. Vermijd vingerwijzen, beschuldigen of het straffen van anderen, maar neem ook niet steeds alle schuld op jou.
6. Luister eerst. Luister voordat je spreekt (met je oren… en met je ogen en je hart). Begrijp. Ga er niet van uit dat je weet wat het belangrijkste is voor een ander. Veronderstel niet dat je alle antwoorden hebt.
7. Kom toezeggingen na. Zeg wat je gaat doen en doe vervolgens wat je gezegd hebt, kom steeds jouw toezeggingen na. Wees zorgvuldig in het maken van (impliciete) beloftes.
8. Draag vertrouwen uit. Schenk overvloedig vertrouwen aan diegenen die het verdiend hebben. Draag voorwaardelijk vertrouwen uit aan diegenen die het nog moeten verdienen.


Opdracht:

Kies 1 van de gedragingen uit als jouw speerpunt en probeer deze de komende week zo goed mogelijk in de praktijk te brengen. Neem aan het einde van elke dag even de tijd om hierop te reflecteren. Hoe is het gegaan? Wat heb je gedaan? Wat heb je niet gedaan? Wat had je nog kunnen doen?



Het bouwen aan vertrouwen is een kwestie van consequent gedrag!