Ik heb al verschillende keren therapie en ook medicatie geprobeerd. Maar dat helpt me dus niet want al die jaren blijf ik me eenzaam voelen. En ik ben 45 nu. Dus heb het opgegeven via die weg. De meeste verhalen die ik lees gaan over dat je moet buiten komen en mensen moet ontmoeten en tevreden moet zijn met jezelf. En ik denk echt dat ik dat allemaal wel doe en genoeg relativeer. En toch blijf ik me alleen voelen. Nu zeggen sommigen dat dat op zich niet erg is. Maar dat is het dus wel. Zo vaak in je eentje wenen en verdriet hebben om dingen en mensen en toch bij niemand terecht kunnen. Gewoon niet eens kunnen zeggen dat het niet goed gaat. Ja zeggen gaat wel, en zelfs als iemand dan tijd maakt, voelt het gewoon niet alsof de ander er echt is. Het lijkt niet eens oprecht. Ik weet niet eens hoe ik dat gevoel kan krijgen. Oprecht zou zijn dat je welkom blijft, wat er ook gebeurt. Dat je je begrepen voelt. Dat uit wat iemand doet, blijkt dat die persoon het goed met je bedoelt. Dat je bij problemen mag blijven spreken en men de deur niet voor je dicht doet. En vaak zie ik ook in berichten dat je moet praten met vrienden of familie of iemand die je vertrouwt. Maar ik heb geen vrienden. Wanneer zijn mensen vrienden en wanneer kun je iemand vertrouwen? Ik heb dat precies nog nooit meegemaakt. En ik geloof niet eens dat dat bestaat. En soms zeggen mensen dat je moet geloven in god of het universum of zo, iets, maar zelfs dat lukt me niet. En ze zeggen dat je er ‘gewoon’ voor moet open staan, maar wat ik ook probeer, ik voel dat allemaal niet. Dus ik weet zelfs niet wat ik heb aan woorden van anderen die niet bij mij passen. Ik zie het helemaal niet meer. Mijn leven zal waarschijnlijk voor altijd alleen zijn. Ik geef niet op omdat ik kinderen heb. Maar voor mij is er niets meer, alleen pijn. Het zou zo veel leuker zijn als ik vreugde en verdriet zou kunnen delen. Ik weet alleen niet hoe. En dus lijkt mijn leven voor niets geleefd en moet ik nog lang wachten eer ik dood ga en het eindelijk voorbij zal zijn. En dat was het. Ik was niet in staat om er iets aan te hebben. In mijn eentje. Ik durf niet vragen om raad. Het is niet op mijn van toepassing, ik ga me juist meer onbegrepen voelen. Waarom mensen wenen weet ik niet. Maar ik zou liever dat gevoel niet meer hebben. Het is te pijnlijk allemaal. Ik wens iedereen wel een vriend of een goed familielid of iemand waarbij ze terecht kunnen of mensen om plezier mee te maken en grappen te vertellen. Ik wens iedereen een arm om hen heen wanneer ze het nodig hebben. Een arm waarop ze kunnen rekenen en niet a priori weten dat het toch niet gemeend of blijvend is.
Ik denk dat er voor mij geen hoop meer is.