In een relatie (die ik geen relatie noemde :-)) was er sprake van heftige en afwisselende bindingsangst en verlatingsangst.
Het ene moment had zij verlatingsangst en ik bindingsangst, en het andere moment had ik verlatingsangst en had zij bindingsangst. We waren als twee magneten die elkaar continu aan het aantrekken en afstoten waren.
Het was ook een soort van verslaving. Als zij te dicht bij kwam, dan kreeg ik het benauwd en wilde ik vluchten (bindingsangst). Als zij echter afstand nam, dan voelde ik een verslaving en wilde ik bij haar zijn (verlatingsangst).
Het was één groot relatiedrama van verslaving, bindingsangst en verlatingsangst. Hoewel ik cognitief wel wist dat deze relatie niet goed voor mij was, waren de gevoelens van verslaving en angst erg sterk. Het leek soms wel alsof mijn “gezonde gedachten” overschreven werden.
Wat mij uiteindelijk bevrijd heeft was dat ik een stukje had gelezen waarin stond dat hoe intiemer je bent met iemand, hoe meer energie je van die persoon in jezelf opneemt. Dus je kunt maar beter niet te intiem zijn met mensen waar je niet te veel op wilt lijken.
Dus ik stelde mezelf de vraag “wil ik meer op deze persoon lijken?”. Het antwoord was overduidelijk “Nee”. Door met deze nieuwe blik te kijken, heb ik afstand genomen. Gelukkig nam zij tegelijkertijd ook afstand. En zo ben ik “ontsnapt” uit dit drama.