Een andere reden waarom -vooral jonge mensen- moeite hebben om zich te verbinden aan relaties en ‘vastigheid’ is ‘fear of missing out’, ook wel FOM genoemd. Jonge mensen zijn gewend aan de toevoer van een grote (haast) niet onderbroken stroom aan prikkels. Er is altijd iets te doen en je aandacht wordt voortdurend gegrepen door een nieuwe prikkel of jouw behoefte daaraan.
Hierdoor leren wij in vroege levensfasen niet hoe waardevol het is om ‘lege momenten’ te hebben, om met verveling en frustratie om te gaan. En juist deze ‘ongewenste elementen’ in het leven heeft onze geest nodig om creatief en wérkelijk productief te kunnen zijn. Juist door regelmatig – even niets- te hebben komen wij tot onszelf en daarmee tot de bronnen in ons die ook daadwerkelijk iets voort kunnen brengen. Je gaat dan -zelf- iets dóen vanuit jezelf.
Het voortdurend re-ageren op prikkels van buitenaf, of de behoefte om weer prikkels te krijgen laat een enorm gevoel van leegte in ons achter, met daarnaast een dwingende onrust. Het is de onrust van in wezen onbevredigd zijn, van je eigen ondervoede innerlijk.
Onrust en de angst om iets mis te lopen (FOM) zorgen er dus voor dat het moeilijk en benauwend is om je te verbinden. Je denkt steeds weer voort te moeten om je innerlijke honger te stillen.
Een duurzame verbinding in elke liefdesrelatie of werk of een woonplek brengt ook momenten van saaiheid en leegte met zich mee. En daar hebben velen van ons niet mee om leren gaan. Het is zodoende nodig om weer te gaan ontdekken en leren hoe we voor onszelf wél wezenlijke vervulling en levende tevredenheid kunnen verzorgen. Daarmee vinden wij ook de innerlijke rust die nodig is om ‘ergens te kunnen zijn’ en daarvan te kunnen genieten.
Hierdoor leren wij in vroege levensfasen niet hoe waardevol het is om ‘lege momenten’ te hebben, om met verveling en frustratie om te gaan. En juist deze ‘ongewenste elementen’ in het leven heeft onze geest nodig om creatief en wérkelijk productief te kunnen zijn. Juist door regelmatig – even niets- te hebben komen wij tot onszelf en daarmee tot de bronnen in ons die ook daadwerkelijk iets voort kunnen brengen. Je gaat dan -zelf- iets dóen vanuit jezelf.
Het voortdurend re-ageren op prikkels van buitenaf, of de behoefte om weer prikkels te krijgen laat een enorm gevoel van leegte in ons achter, met daarnaast een dwingende onrust. Het is de onrust van in wezen onbevredigd zijn, van je eigen ondervoede innerlijk.
Onrust en de angst om iets mis te lopen (FOM) zorgen er dus voor dat het moeilijk en benauwend is om je te verbinden. Je denkt steeds weer voort te moeten om je innerlijke honger te stillen.
Een duurzame verbinding in elke liefdesrelatie of werk of een woonplek brengt ook momenten van saaiheid en leegte met zich mee. En daar hebben velen van ons niet mee om leren gaan. Het is zodoende nodig om weer te gaan ontdekken en leren hoe we voor onszelf wél wezenlijke vervulling en levende tevredenheid kunnen verzorgen. Daarmee vinden wij ook de innerlijke rust die nodig is om ‘ergens te kunnen zijn’ en daarvan te kunnen genieten.
Guido
Psycholoog Zutphen
Lid van Therapiepsycholoog
Zutphen