Ga (samen met een therapeut) op zoek waar de oorzaak ligt van de faalangst.
Waar is het gestart of waardoor/wanneer is het ontstaan? Wanneer had je nog geen faalangst? Hoe oud was je toen?
Verbindt je met dit kind/puber/ jong volwassene die nog geen faalangst heeft. Kijk of je de sprankeling en vrijheid/ruimte, van de kind/puber/ jong volwassene zonder faalangst, kunt toelaten in je lijf.