“Niet alleen van zijn onrust moet men af en toe de teugels strak aantrekken, zodat ze niet gaat steigeren en als een op hol geslagen paard* een verwoestende tocht door het hele wezen begint, ook zijn treurigheid moet men indammen, anders stijgt ze met ieder ogenblik als een wassend water en overstroomt tenslotte de zo moeizaam bebouwde velden (van de ziel). Men moet er naar streven, niet langer elke stemming (lees elke emotie) volledig in zich te laten uitleven. Men behoeft zijn onrust en treurigheid niet te verstoppen, men moet ze dragen en verdragen………”
Uit: "De nagelaten geschriften" van Etty Hillesum 1941-1943
Uit: "De nagelaten geschriften" van Etty Hillesum 1941-1943