Als je een dierbare verloren hebt, kom je in een rouwproces. Hoe dat verloopt, hangt van veel factoren af, het is voor niemand hetzelfde. Het heeft ook te maken met de band die je met je dierbare had, hoe het stervensproces gegaan is (bijv. was het onverwacht of na een lang ziekbed) en hoe diegene overleden is (thuis, rustig in de slaap, in het ziekenhuis na complicaties, etc. ) Er zijn globaal vier fases in het rouwproces te onderscheiden. Deze fases hoeven niet in onderstaande volgorde doorlopen te worden; soms lopen ze door elkaar heen. De fases zijn:
1. Ontkenning - je kunt (nog) niet geloven dat je dierbare er niet meer is. Het voelt alsof hij / zij nog elk moment binnen kan lopen, je kunt je verdoofd of verlamd voelen, je kunt er gevoelsmatig nog niet bij dat diegene er niet meer is.
2. Boosheid / woede - in deze fase kan er boosheid ontstaan, vaak ook gevoelens van frustratie en onmacht. Boosheid bijvoorbeeld naar anderen zoals dokters (er zijn fouten gemaakt, had het niet anders gekund). Ook kan er boosheid ontstaan naar jezelf, uit schuldgevoel (ik heb iets nagelaten, had ik maar.....) of boosheid / kort lontje in het algemeen.
3. verdriet, somberheid - je voelt je intens verdrietig, lusteloos, hebt nergens meer zin in, je voelt je somber. Het gemis voelt groot.
4. Acceptatie - je kunt nog steeds gemis en verdriet voelen, maar je hebt het verlies een plek kunnen geven en je kunt langzaamaan je leven weer leven zoals je dat eerder ook deed. Je kunt nog steeds rouwen en ermee bezig zijn, maar je hebt wat meer geaccepteerd dat je dierbare er niet meer is. Er ontstaat berusting.
Er zit geen tijd gebonden aan elke fase; dat is per persoon verschillend. Hoe meer je stil kan staan bij het verlies en ermee bezig bent (bijvoorbeeld door met mensen erover te praten), hoe beter het rouwproces vaak verloopt.
Veel sterkte!
1. Ontkenning - je kunt (nog) niet geloven dat je dierbare er niet meer is. Het voelt alsof hij / zij nog elk moment binnen kan lopen, je kunt je verdoofd of verlamd voelen, je kunt er gevoelsmatig nog niet bij dat diegene er niet meer is.
2. Boosheid / woede - in deze fase kan er boosheid ontstaan, vaak ook gevoelens van frustratie en onmacht. Boosheid bijvoorbeeld naar anderen zoals dokters (er zijn fouten gemaakt, had het niet anders gekund). Ook kan er boosheid ontstaan naar jezelf, uit schuldgevoel (ik heb iets nagelaten, had ik maar.....) of boosheid / kort lontje in het algemeen.
3. verdriet, somberheid - je voelt je intens verdrietig, lusteloos, hebt nergens meer zin in, je voelt je somber. Het gemis voelt groot.
4. Acceptatie - je kunt nog steeds gemis en verdriet voelen, maar je hebt het verlies een plek kunnen geven en je kunt langzaamaan je leven weer leven zoals je dat eerder ook deed. Je kunt nog steeds rouwen en ermee bezig zijn, maar je hebt wat meer geaccepteerd dat je dierbare er niet meer is. Er ontstaat berusting.
Er zit geen tijd gebonden aan elke fase; dat is per persoon verschillend. Hoe meer je stil kan staan bij het verlies en ermee bezig bent (bijvoorbeeld door met mensen erover te praten), hoe beter het rouwproces vaak verloopt.
Veel sterkte!