Hulpverleners en onderzoekers hebben verschillende fasemodellen bedacht waarmee rouwverwerking in kaart wordt gebracht. Dat er verschillende modellen bestaan geeft al aan dat mensen op verschillende manieren rouwen en op verschillende manieren hun emoties uiten. De beschreven fasen, zoals die van Kubbler-Ross, zijn vaak herkenbaar maar hierdoor wordt, naar mijn mening, rouwverwerking te veel in hokjes en vakjes geplaatst. Modellen van rouw kunnen het idee wekken dat deze fasen allemaal, of in een bepaalde volgorde doorlopen moeten worden, en dat wanneer iemand bij de laatste fase aankomt, het verdriet ‘verwerkt’ is. De werkelijkheid leert anders: het proces van
rouw is zelden helder, geordend en eenvoudig. Vaak lopen de fasen kriskras door elkaar heen. Het kan elke dag anders zijn, en niet iedere fase komt altijd voor.
In het rouwproces is wel een eerste, meer acute periode te onderscheiden. Deze kan een paar weken tot maanden aanhouden. In deze periode wisselen intense gevoelens van verlangen en gemis zich af met gedachten, beelden en pijnlijke emoties. Met de tijd volgt een periode waarin deze reacties verminderen, verzachten en zich met golfbewegingen opnieuw aandienen. In deze periode krijg je hernieuwde belangstelling in de dagelijkse activiteiten. Van lieverlee wordt het
verlies geïntegreerd in het verdere leven. De intense pijn dooft uit en de gedachten aan de overledene domineren niet langer het bewustzijn. Hoewel de tijd het grootste deel van de wond heelt, laten veel verliezen zich nooit helemaal verwerken. Soms steekt de pijn de kop weer op, zodat verwerking opnieuw aandacht vraagt.
Rouwen is niet eenvoudig. Steun en begrip vanuit de omgeving zijn erg belangrijk, net als het gevoel dat jij vrijmoedig je tijd ervoor mag nemen.
Als je merkt dat je vastloopt in de rouw of niet goed weet wat je ermee aan moet, zoek dan een hulpverlener. Samen kun je dan bekijken naar wat de
rouwverwerking bemoeilijkt en kun je steun ontvangen om er door heen te gaan.