1. Zorg dat je begrijpt waar de kritiek over gaat
Dat doe je door te focussen op de letterlijke boodschap en dus niet op wat je denkt, vermoedt of vreest dat de ander zegt. Vraag zo nodig om meer toelichting.
Stel, je baas geeft aan dat je slordig werkt. Vraag eerst wat hij of zij bedoelt met ‘slordig’, voordat je op basis van je eigen interpretatie (‘Ik bak er ook niets van’) in de verdediging schiet. Slordig kan bijvoorbeeld betekenen dat je veel typefouten maakt en niet dat je inhoudelijk slecht werk levert – waar je bang voor was.
Tip: het kan natuurlijk zijn dat je baas wel degelijk vindt dat je slecht werk hebt geleverd. Maar daarmee is niet gezegd dat je niet deugt als werknemer – de
angst die waarschijnlijk onder de oppervlakte bij je aanwezig is. Houd dus ook bij relatief grote kritiekpunten het hoofd koel en vraag door.
2. Ontwapen de ander
Dat doe je door toe te geven dat de kritiek (deels) klopt, of – als dat niet lukt – in elk geval het ontevreden gevoel van de ander te erkennen.
Probeer boven dat gevoel van
woede, irritatie, schaamte, verdriet of verongelijktheid uit te stijgen. Zo voorkom je dat je je op basis van intense emoties gaat vastbijten in wat er in jouw ogen niet klopt aan de feedback.
‘Ontwapenen’ doe je dus om jezelf in toom te houden (niemand wil huilen of
boos worden) én de sfeer en daarmee je (werk)relatie goed te houden.
Zeg bijvoorbeeld: ‘Het klopt dat ik af en toe typefouten maak.’ Of, tegen een vriendin die aangeeft dat je te weinig tijd voor haar hebt: ‘Ik snap dat je het jammer vindt dat ik altijd zo druk ben.’
Nu je het in elk geval ergens over eens bent, kun je gaan zoeken naar een voor beiden fijne oplossing.
3. Onderhandel over wat nodig is om het probleem op te lossen
Bespreek wat de ander precies zou willen, maar leg ook op tafel wat jij nodig hebt om het beter of anders te doen. Op die manier zorg je sámen voor een oplossing in plaats van tegenover elkaar te staan en over en weer eisen te stellen.
Bijvoorbeeld: ‘Ik kan niet garanderen dat ik nooit meer typefouten maak, dus is er tijd om mijn stukken even te laten nalezen door een collega voordat ik ze verstuur?’
Of, tegen die vriendin: ‘Zullen we elkaar in elk geval wekelijks even bellen op een vaste avond? Want ik kan helaas niet beloven dat ik vaker tijd heb om af te spreken; mijn werk en gezin vragen veel tijd op dit moment.’