Als het gedrag van iemand je stoort kan je die persoon vaak uit de weg gaan. Dat kan echter niet altijd: een vriend, je partner, je buurman of collega kunnen ook behoorlijk storend gedrag vertonen. Moet je daar mee leren leven of kan je daar wat aan doen? Ja, daar is wat aan te doen, al is het niet makkelijk. Je kunt --zorgvuldig--feedback geven.
Feedback geven is lastiger dan het lijkt, en ik raad aan het goed voor te bereiden. Er zijn lastige valkuilen. Algemeen: probeer het bij feed back over jezelf te hebben, en waar het over de ander moet gaan dat zo neutraal en feitelijk mogelijk te formuleren.
Drie kenmerken van goede feedback zijn dat je het gedrag feitelijke beschrijft van de ander, zo mogelijk zonder dat af te wijzen, en duidelijk maakt welk gevoel dat gedrag bij jou oproept. Als je dit goed doet, feitelijk en precies, herkent de ander in jouw beschrijving zijn eigen gedrag en zal dat graag veranderen om de relatie goed te houden.
Een valkuil is dat je het gedrag niet feitelijk en precies beschrijft. Het kan veiliger voelen om het maar wat open te laten, het losjes te hebben over “wat de ander doet” zodat die ander moet proberen te ontdekken over welk gedrag je het precies hebt. Wees duidelijk, precies, feitelijk, geef liefst een recent concreet voorbeeld.
Een tweede valkuil is om het gedrag te bekritiseren. Als je dat doet, bewust of onbewust, zal de ander zich aangevallen voelen en kan er makkelijk strijd ontstaan die je juist wil voorkómen. Het gaat er niet om dat het gedrag fout is (wie bepaalt dat?) maar dat het gedrag iets met jou doet.
Bekritiseren gebeurt vaak ook onbedoeld:
Bijvoorbeeld door onzorgvuldig taalgebruik: Mijn vriendin reageert bijvoorbeeld heftig als ik het gedrag van haar dat me stoort beschrijf en er dan (door mijn irritatie) het woordje “altijd” in stop: in plaats van: “ik vind dat je erg hard tegen me praat” zeg ik bijvoorbeeld “je praat altijd zo hard.” Het onterecht en onnodig invoegen van één woordje, het woordje “altijd”, maakt mijn opmerking tot een verwijt, een generalisatie, een afwijzing en een aanval. En dan ontstaat precies de strijd die ik niet wil: “ik praat helemaal niet altijd hard…” enz
Soms wordt in plaats van een gevoel te benoemen onbewust een impliciet verwijt gemaakt. Als je een gevoel van jezelf benoemt is dat een zelfmededeling, een “ik-boodschap” die de ander alleen maar kan aannemen. “Ik word boos, verdrietig, ik voel me alleen” enz. Een ik-boodschap gaat dus altijd over jou en past in één van de volgende 4 categorieën van “basisgevoelens”:
Boos, Bedroefd, Blij en Bang (BBBB)
De fout die vaak wordt gemaakt is dat we in plaats van een echt gevoel uit te spreken een verwijt maken dat lijkt op een gevoel, een oneigenlijke “ik-boodschap”. Bijvoorbeeld|: “Ik voel me niet gezien” is geen gevoel maar een impliciet verwijt: je ziet me niet. Idem dito:
“ik voel me niet gehoord” (= je hoort me niet) , “ik voel me alleen gelaten”, ik voel me verwaarloosd, enzovoort. Dit zijn geen gevoelens maar verwijten en die roepen vaak een verdedigend of zelfs aanvallend reactie bij de ander op die je juist wil voorkómen en niet passen bij feedback geven.
In het algemeen geldt: als je merkt dat de ander zich gaat verdedigen, of er ontstaat een sfeer van strijd, is je feedback niet goed genoeg geweest. Zeg dat je het niet zo bedoelde, er later op terug zal komen en bedenk dan hoe jij de ander onbedoeld/onbewust toch hebt aangevallen.